Nu krijg ik ook nog de kans om mee te gaan doen in het Wijkatelier om een echt cateringbedrijf te ontwikkelen.
Het verhaal van Aysa
Ik was 20 jaar toen ik naar Nederland kwam, mijn man was hier al. Ik was nog een jaar achter gebleven in Marokko met ons eerste kind. Ik had hier heel veel heimwee, voelde me ontworteld. Ik had het gevoel alles kwijt te zijn.
Toen ik hier een half jaar was werd ons tweede kind geboren. Ik sprak de taal nog niet, lag 7 dagen in het ziekenhuis, thuis was er geen oppas. Mijn man heeft toen vrij genomen. Ik, ik kon alleen maar huilen. Het bezoek was beperkt, mensen wisten niet hoe zij met je moeten omgaan. Gelukkig kwamen er langzamerhand meer Marokkaanse gezinnen. Ach iedereen probeerde je te helpen, iedereen was vriendelijk, maar ik voelde me eenzaam., ondanks alle hulp van Nederlandse mensen. Ik ben nog nooit iemand tegen gekomen, die gemeen tegen me was. Of raar deed, als ik mijn briefje met ons adres liet zin, om de weg te vragen.
De kinderen werden groter en we vonden het belangrijk dat zij zich heel erg thuis voelden in Nederland. We nodigden de juffen en meesters uit bij ons thuis, gingen naar ouderavonden, ook al vond ik dat doodeng. Durfde hen niet tegen te spreken, want dat is in Marokko een gebrek aan respect. Hahaha, mijn man zei, toen ik naar Nederland kwam, dat ik een lange broek moest kopen, want daar liepen alle vrouwen hier in.
We hebben de omgangsvormen, die belangrijk zijn in de Marokkaanse cultuur aangepast. De basis bleef natuurlijk wel aanwezig, maar je woont tenslotte in Nederland. Respect is overal het zelfde, hier zijn meisjes vrijer. Daar moest ik aan wennen, ook de feesten. Die vierden we, zoals Sinterklaas en kerst. We hadden ook een boom, maar lieten die, in het begin, tot aan februari staan, omdat het niet paste in het Islamitische geloof. Voor de kinderen was het belangrijk, dat zij niet anders waren dan de andere kinderen.
Ach mijn kinderen zijn allemaal hoogopgeleid nu, ook de meisjes. Mijn jongste kleindochter spreekt alleen Nederlands met mij. Zij wil geen Arabisch praten. De tijden veranderden en ik veranderde mee. Ik help mijn Nederlandse buurman meerdere malen per week, haal boodschappen, strijk en zeem de ramen. Dat hebben wij zo geleerd, je helpt een ander, je zorgt voor elkaar.
En nu krijg ik ook nog de kans om mee te gaan doen in het Wijkatelier om een echt cateringbedrijf te ontwikkelen. Nederlands spreek ik nog steeds slecht, durf het eigenlijk niet, omdat ik fouten maak, nu moet het en ga ik het ook doen. Een droom komt uit. Koken kan ik al, de rest wil ik , zelfs op mijn oude dag nog leren.