Ik wist niet waar ik was. Ergens, ik was ergens. Ergens in een huis.
Het verhaal van Inge
Ik was pas zeventien. Aan de speed. Zo jong nog. In het verkeerde milieu. Ik werd van straat opgepikt door een klootzak. Hij ontvoerde me. Uren gereden. Geen loverboy, nooit cadeautjes van hem gekregen. Ik wist niet waar ik was. Ergens, ik was ergens. Ergens in een huis. Wat voor huis weet ik niet. Ze hebben me daar afhankelijk gemaakt. Heroïne hebben ze me gegeven. Ze lieten me neuken met vunzige, zwetende, vieze ouwe mannen. Een hoer was ik. Anderhalf jaar afzien.
Er waren heel veel meisjes in dat huis, allemaal minderjarig. Ik kon ontsnappen met een ander meisje. Bleek dat we in Antwerpen waren. We hebben de trein naar Rotterdam gepakt. We dachten dat ze dat niet wisten. Toch voorzichtig. Ze wisten dat wij Rotterdammers waren… dus hebben we de trein naar Schiedam genomen.
Die criminelen hebben ons gevolgd. Dat meisje waarmee ik gevlucht was, hebben ze doodgeschoten op het perron. Ik ben gevlucht. Nee, gaan aangifte gedaan. Te bang. Jaren later wel. Ik kwam ze tegen en was bang voor die bende. Of die lui gepakt zijn, weet ik niet. Jaren bang geweest voor die kerels.
Ik was een straatvlinder. Moeilijk kind, vonden mijn ouders. Borderliner. Twaalf jaar en ik rookte, blowde en dronk al. Kutjeugd. Mijn moeder had psychische problemen. Voor mijn vader was ik te complex. Op mijn dertiende trok hij zijn handen van mij af. Toen ik achttien was wilde ik dood. Heb me bij Maaszicht aangemeld en daar een goede tijd gehad. Wel met draaimolens in mijn kop. Ik heb mijn kop rechtgehouden. “Ik win”, dacht ik.
Of ik gewonnen heb, weet ik niet. De stad, de straat was mijn domein. Drugs en al die instanties. Dan weet je het niet meer. Ik heb mezelf opgepakt. God, ik heb als theatertechnicus bij Joop van der Ende gewerkt. Op tournee met Jules Deelder. Zelfs bij de Golden Earring gewerkt. Ook een paar jaar in de zorg gewerkt. Maar ach, ik zoop. De borderline liet mij steeds meer drinken. Liet mij alles verliezen. Ik heb gewoon teveel prikkels. Ben in therapie gegaan. Ik ben sterk hoor. Sterker dan de drank. Ik ben clean.
Dan ben je op eens zwanger. Eng. Maar zo’n mooi meisje. Hield ik direct van. Maar eng. Maar ik ga door, moet mijn verantwoordelijkheid nemen. Daar heb ik begeleiding bij gehad. Maar dan kijk je naar dat kindje, ben je plots verliefd. Mijn meisje. Daar zet je toch alles voor opzij.
Met mij en mijn ouders is het uiteindelijk goed gekomen. Best een lieve oma en opa. Oma past op. ER is heel veel gebeurd in mijn leven. Ik was het kind van de rekening. Het is niet anders. Ingewikkeld was het, te ingewikkeld. Ik ben nu een sterke vrouw, die weet wat zij wil. Het is genoeg. Ik wil niet meer praten. Teveel ellende toen … en nu een heleboel geluk.
Als ik merk dat mijn dochter het verkeerde pad opgaat… dan pak ik haar op. Ga ik samen met haar naar Frankrijk. Een maand met haar in een tentje leven. Samen lachen en samen janken. Wij gaan samen de strijd aan.
Het gaat niet gebeuren. Mijn lieve meisje en ik kopen een kerstboom, verven met Pasen eieren. Mijn meisje en ik zijn samen. Mijn meisje en ik, wij zijn een gezin.