Ik moest wel moedig zijn, anders was ik er nu niet geweest en mijn kinderen ook niet.

Het verhaal van Sara uit Syrië

Het is een bijzonder verhaal van een leven waarin moed en daadkracht een belangrijke rol hebben gespeeld.

Ik moest wel moedig zijn, anders was ik er nu niet geweest en mijn kinderen ook niet. De afgelopen drie jaar heb ik geleerd dat overleven niet hetzelfde is als zelfvertrouwen hebben, zelfstandig zijn en trots op jezelf kunnen zijn.
Niemand zei me dat ik thuis moest blijven, ik kon gaan en staan waar ik wilde, maar ik was zo bang, zo verschrikkelijk bang voor de mensen, voor de herrie voor alles. Ik moest zo nu en dan boodschappen doen, maar verder……gelukkig gingen de kinderen nog niet naar school, dus kon ik thuisblijven, televisie kijken of gewoon voor me uitstaren.
Mijn leven veranderde toen ik door een vriendin werd gedwongen mee te gaan naar een groep vrouwen die een paar keer per week in de Tweebosbuurt bij elkaar kwam..
Vanaf die dag kreeg ik vriendinnen. Mijn kinderen mochten ook mee. En toen ging het pand dicht………….

Ik kom uit Somalie. Toen ik 16 jaar was ben ik getrouwd. Mijn man was soldaat, evenals mijn vader. Beide vochten in de oorlog. Alleen vochten zij aan de verkeerde kant en ik was mijn leven niet meer zeker. Ik was zwanger, alleen en durfde niet naar buiten te gaan. Elke nacht lag ik te wachten op de klop op de deur. Uiteindelijk besloot ik te vluchten. Ik heb een oom in Duitsland, ik had wat geld om voor de vlucht te betalen. Niemand mocht weten wat ik van plan was, anders zou ik zeker vermoord worden. Een paspoort had ik niet en lezen en schrijven kon ik niet. En toch moest ik weg. Toen kwam die nacht dat ik wegging. Ik moest eerst tien kilometer lopen en daar haalde een busje me op. Er zaten nog veertien mensen in dat busje. We zaten boven op elkaar, gelukkig had niemand veel bagage bij zich.
We hebben vijf dagen in dat busje gezeten. Soms werd er even gestopt. We kregen dan wat water en brood. Na vijf dagen waren we aan de kust. Ik weet eigenlijk nog steeds niet in welk land, maar dat is ook niet belangrijk. Daar lag een bootje klaar. Erg veilig zag het er niet uit, maar ja ik moest nu wel mee gaan.
Er werden wat flessen water ingeladen en wat brood. De mensen durfden niet te mopperen, bang dat zij anders niet mee mochten.
Het was warm op zee. De zon brandde overdag en ’s nachts werd het heel koud. Dit duurde denk ik zo’n tien dagen. Toen kwamen we aan in Spanje. Daar stond weer een busje klaar en na drie dagen in dat busje kwam ik aan in Duitsland bij mijn oom.
Die eerste dagen bij mijn oom vergeet ik nooit meer. Ik kreeg een heerlijk bed, vers brood, fruit en groenten. Hij was heel lief voor me, maar al gauw werd duidelijk dat ik niet kon blijven. Ik zou volgens hem zeker geen verblijfsvergunning in Duitsland krijgen. Hij bracht me met zijn auto naar Nederland. Net over de grens, ik geloof in Winterswijk, maar dat weet ik niet zeker. Daar dronken we koffie in een café en gaf hij mij € 5.000,-- voor de reis naar Amsterdam en om te eten. Ik wist niet eens wat Euro’s waren. Hij riep een taxi voor me aan om me naar Amsterdam te brengen, want met de trein zou niet lukken, zei hij. In Amsterdam moest ik naar de politie. Hij schreef wat in Duits op een papiertje, dat moest ik dan laten zien. In Amsterdam moest ik geld geven. Ik gaf hem mijn 5.000 Euro. Dat is wel genoeg zei hij en gaf niets meer terug. Ik smeekte hem om me toch iets te geven, maar ja hij verstond me niet, lachte en zette me uit de taxi.
Hoe ik bij de politie terecht ben gekomen weet ik niet meer, maar uiteindelijk kwam ik in een asielzoekerscentrum terecht hier in Rotterdam. In dat centrum werd mijn kind geboren en na vijf jaar kreeg ik een verblijfsvergunning en verhuisde naar een kleine flat hier in Rotterdam. Ik kende niemand, sprak maar een klein beetje Nederlands , maar hier woedde tenminste geen oorlog.
Het duurde best heel lang voor ik me een beetje veilig voelde. Ik moest naar buiten om boodschappen te doen en zo, maar ik was het liefst gewoon binnen in mijn huis.
Via mijn buurvrouw kwam ik in een vrouwenstudio terecht. Ik ben daar niet meer weggegaan. Ik ga elke dag. Die eerste tijd hielp ik een beetje met opruimen en schoonmaken. Later ben ik op de kinderen gaan passen. Ik leerde een beetje Nederlands spreken en nu volg ik een inburgeringcursus. Dan ga ik nog beter Nederlands leren en wil ik de Nederlandse nationaliteit. Als ik Nederlander ben geworden dan zal ik pas echt veilig zijn.

Ik deed voordat het pand aan de Tweebosstraat dicht ging nog mee aan een cursus Mantelzorg. Daar leerde ik Chahrazad en Anneke kennen. Die gaven die cursus. We vroegen hen om ons te helpen met een nieuw pand. Het is heel anders gegaan dan ik dacht, maar toch veel beter. We krijgen nu een kans om echt meer te gaan doen in de samenleving. Gelukkig, want dan word ik echt zelfstandig. Ik weet nog niet precies wat ik wil gaan doen. Ik hou van koken, maar naaien of tapijten maken lijkt me ook leuk. Misschien wel mijn eigen webshop. Dat zou wat zijn. Ik mag nu dromen en ik weet het zeker soms komen dromen uit.

Kom langs

Dromen waarmaken,
wij helpen je verder!

Lees meer

Helpen?

Wij zijn altijd op zoek naar vrijwilligers

Lees meer

Cijfers

Over de stichting, jaarcijfers en fondsen

Lees meer